Camera
Een fotocamera of fototoestel is een apparaat waarmee fotografische afbeeldingen kunnen worden gemaakt en opgeslagen.
Het principe van de "camera obscura"
De Arabische wis- en natuurkundige Alhazen van Basra of Ibn al-Haytham (965–1039), beschreef in Thesaurus Opticae al het principe van de camera. Hij was niet de eerste die de beeldvorming ontdekte, circa 350 v.Chr. vestigde Aristoteles van Stagira er al de aandacht op.
De uiteindelijke uitvinding van de camera obscura wordt aan verschillende mensen toegeschreven.
De in Dokkum geboren Gemma Frisius (1508–1555) beschreef in januari 1544 de camera obscura, evenals de Italiaan Girolamo Cardano (1501-1576). Hij stelde voor de kleine opening in de wand van de camera obscura te vervangen door een lens, op deze manier werd een helderder beeld verkregen. Dit principe beschreef de Italiaan Daniele Barbaro (1513-1570) in zijn boek La practica della Perspectiva in 1569.
Leonardo da Vinci (1452-1519) heeft een duidelijke tekening gemaakt van de camera obscura.
De Italiaan Giambattista della Porta (1535?-1615) ook bekend als Giovanni Battista Della Porta, beschreef in de Magiae naturalis sive de miraculis rerum naturalium op een duidelijke manier de camera obscura. Ook hij stelde een lens voor in de wandopening. Het was de bedoeling om de camera obscura te gebruiken om op papier de geprojecteerde beelden met pen of penseel over te trekken. In die tijd werd het construeren van een juist perspectief als moeilijk ervaren.
Johannes Kepler (1571-1630) een Duits astronoom en wis- en natuurkundige, hield zich onder meer bezig met verbeteren van lenzen die hij gebruikte in een tent die als camera obscura dienst deed. In 1611 verscheen Dioptrice zijn werk over de breking van het licht door lenzen. Hij stelde allerlei verbeteringen voor door bijvoorbeeld een samengesteld objectief te gebruiken in plaats van de toen gebruikelijke enkelvoudige lenzen.
De geschiedenis van de fotografie wordt beschreven in het desbetreffende artikel.
Camera-indeling
Beeld- en filmformaat
rolfilm type 120 of 620; 6 cm brede film met: 8 opnamen 6 x 9 cm, 12 opnamen 6 x 6 cm, 16 opnamen 4 x 4 cm of 4,5 x 6 cm. In panorama camera's (Linhof, Fuji) werd de maat 6 x 17 cm gebruikt.
6 x 6 cm (zie boven)
4,5 x 6 cm (zie boven)
rolfilm type 127; 4 cm brede film met: 8 opnamen 4 x 6,5 cm, 12 opnamen 4 x 4 cm opnamen.
4 x 4 cm (zie boven)
kleinbeeld; 35 mm brede film, opnameformaat 24 x 36 mm, in een lichtdichte cassette voor 36, 24 of 12 opnamen.
halfkleinbeeld; dezelfde kleinbeeldfilm, met een dubbel aantal opnames van 18 x 24 mm.
Kodak Instamatic
mini; 16 mm smalfilm met verschillende opnameformaten: 12 x 17 mm etc.
APS; de film is 24 mm breed met drie opnameformaten H, C en P, er zijn casettes voor 40, 25 of 15 opnamen.
wegwerpcamera; met verschillende opnameformaten.
Opnamemateriaal
film; een drager met daarop een lichtgevoelige laag.
digitale beeldsensor; de meest gebruikte beeldsensoren zijn de CCD en de CMOS-chip.
directklaar; de foto wordt direct na het nemen ontwikkeld, zonder tussenkomst van een ontwikkelcentrale.
Sluiter
centraalsluiter; vaak in objectief ingebouwd.
spleetsluiter; in de camera ingebouwd vlak voor film of sensor.
Zoeker
doorzichtzoeker; een simpel lenssysteem die in een rechte lijn het voorwerp waarneemt, soms met een ingespiegeld kader.
meetzoeker; doorzichtzoeker met een optisch-mechanisch systeem voor de scherpstelling van het beeld.
spiegelreflexzoeker; door middel van een ingebouwde spiegel en prisma's wordt via het objectief een exact beeld verkregen van het te fotograferen voorwerp.
Lcd-scherm'; kleurenschermpje in afmeting van 1" tot 3", al of niet beweegbaar voor kadering foto en aflezen andere gegevens.Dit schermpje wordt ook gebruikt voor de zgn. Live View weergave bij een digitale spiegelreflexcamera (mits de mogelijkheid voor Live View op de betreffende dSLR aanwezig is).
Electronic View Finder; hetzelfde als boven, maar dan via oculair afleesbaar.
Objectief
Een spiegelobjectief
tweeogige reflex; zie spiegelreflex, de spiegel is vast, de foto wordt via de onderste lens genomen, de bovenste lens is alleen voor het bepalen van de compositie.
eenogige reflex; zie spiegelreflex, de spiegel wordt tijdens het nemen van de foto opgeklapt. (niet te verwarren met een spiegel objectief)
vast objectief (niet verwisselbaar); vooral toegepast bij compact camera's zowel analoog als digitaal. Het objectief kan met een vaste of een variabele brandpuntsafstand zijn, een zoomobjectief.
spiegelobjectief; Is een lens die opgebouwd uit spiegels in plaats van lenzen. Het voordeel is dat lens zeer licht en klein is in vergelijking met een lensobjectief met een zelfde brandpuntafstand. Het grote nadeel is een vast diafragma en brandpuntafstand. Daar vooraan in het midden een tegenspiegel is gemonteerd, wordt niet al het binnenkomend licht gebruikt. Onscherpe lichtbronnen verschijnen als cirkels in het beeld.
Een fotocamera of fototoestel is een apparaat waarmee fotografische afbeeldingen kunnen worden gemaakt en opgeslagen.
Het principe van de "camera obscura"
De Arabische wis- en natuurkundige Alhazen van Basra of Ibn al-Haytham (965–1039), beschreef in Thesaurus Opticae al het principe van de camera. Hij was niet de eerste die de beeldvorming ontdekte, circa 350 v.Chr. vestigde Aristoteles van Stagira er al de aandacht op.
De uiteindelijke uitvinding van de camera obscura wordt aan verschillende mensen toegeschreven.
De in Dokkum geboren Gemma Frisius (1508–1555) beschreef in januari 1544 de camera obscura, evenals de Italiaan Girolamo Cardano (1501-1576). Hij stelde voor de kleine opening in de wand van de camera obscura te vervangen door een lens, op deze manier werd een helderder beeld verkregen. Dit principe beschreef de Italiaan Daniele Barbaro (1513-1570) in zijn boek La practica della Perspectiva in 1569.
Leonardo da Vinci (1452-1519) heeft een duidelijke tekening gemaakt van de camera obscura.
De Italiaan Giambattista della Porta (1535?-1615) ook bekend als Giovanni Battista Della Porta, beschreef in de Magiae naturalis sive de miraculis rerum naturalium op een duidelijke manier de camera obscura. Ook hij stelde een lens voor in de wandopening. Het was de bedoeling om de camera obscura te gebruiken om op papier de geprojecteerde beelden met pen of penseel over te trekken. In die tijd werd het construeren van een juist perspectief als moeilijk ervaren.
Johannes Kepler (1571-1630) een Duits astronoom en wis- en natuurkundige, hield zich onder meer bezig met verbeteren van lenzen die hij gebruikte in een tent die als camera obscura dienst deed. In 1611 verscheen Dioptrice zijn werk over de breking van het licht door lenzen. Hij stelde allerlei verbeteringen voor door bijvoorbeeld een samengesteld objectief te gebruiken in plaats van de toen gebruikelijke enkelvoudige lenzen.
De geschiedenis van de fotografie wordt beschreven in het desbetreffende artikel.
Camera-indeling
Beeld- en filmformaat
rolfilm type 120 of 620; 6 cm brede film met: 8 opnamen 6 x 9 cm, 12 opnamen 6 x 6 cm, 16 opnamen 4 x 4 cm of 4,5 x 6 cm. In panorama camera's (Linhof, Fuji) werd de maat 6 x 17 cm gebruikt.
6 x 6 cm (zie boven)
4,5 x 6 cm (zie boven)
rolfilm type 127; 4 cm brede film met: 8 opnamen 4 x 6,5 cm, 12 opnamen 4 x 4 cm opnamen.
4 x 4 cm (zie boven)
kleinbeeld; 35 mm brede film, opnameformaat 24 x 36 mm, in een lichtdichte cassette voor 36, 24 of 12 opnamen.
halfkleinbeeld; dezelfde kleinbeeldfilm, met een dubbel aantal opnames van 18 x 24 mm.
Kodak Instamatic
mini; 16 mm smalfilm met verschillende opnameformaten: 12 x 17 mm etc.
APS; de film is 24 mm breed met drie opnameformaten H, C en P, er zijn casettes voor 40, 25 of 15 opnamen.
wegwerpcamera; met verschillende opnameformaten.
Opnamemateriaal
film; een drager met daarop een lichtgevoelige laag.
digitale beeldsensor; de meest gebruikte beeldsensoren zijn de CCD en de CMOS-chip.
directklaar; de foto wordt direct na het nemen ontwikkeld, zonder tussenkomst van een ontwikkelcentrale.
Sluiter
centraalsluiter; vaak in objectief ingebouwd.
spleetsluiter; in de camera ingebouwd vlak voor film of sensor.
Zoeker
doorzichtzoeker; een simpel lenssysteem die in een rechte lijn het voorwerp waarneemt, soms met een ingespiegeld kader.
meetzoeker; doorzichtzoeker met een optisch-mechanisch systeem voor de scherpstelling van het beeld.
spiegelreflexzoeker; door middel van een ingebouwde spiegel en prisma's wordt via het objectief een exact beeld verkregen van het te fotograferen voorwerp.
Lcd-scherm'; kleurenschermpje in afmeting van 1" tot 3", al of niet beweegbaar voor kadering foto en aflezen andere gegevens.Dit schermpje wordt ook gebruikt voor de zgn. Live View weergave bij een digitale spiegelreflexcamera (mits de mogelijkheid voor Live View op de betreffende dSLR aanwezig is).
Electronic View Finder; hetzelfde als boven, maar dan via oculair afleesbaar.
Objectief
Een spiegelobjectief
tweeogige reflex; zie spiegelreflex, de spiegel is vast, de foto wordt via de onderste lens genomen, de bovenste lens is alleen voor het bepalen van de compositie.
eenogige reflex; zie spiegelreflex, de spiegel wordt tijdens het nemen van de foto opgeklapt. (niet te verwarren met een spiegel objectief)
vast objectief (niet verwisselbaar); vooral toegepast bij compact camera's zowel analoog als digitaal. Het objectief kan met een vaste of een variabele brandpuntsafstand zijn, een zoomobjectief.
spiegelobjectief; Is een lens die opgebouwd uit spiegels in plaats van lenzen. Het voordeel is dat lens zeer licht en klein is in vergelijking met een lensobjectief met een zelfde brandpuntafstand. Het grote nadeel is een vast diafragma en brandpuntafstand. Daar vooraan in het midden een tegenspiegel is gemonteerd, wordt niet al het binnenkomend licht gebruikt. Onscherpe lichtbronnen verschijnen als cirkels in het beeld.